Meten is weten Een gewichtig man Zijn woorden op een goudschaaltje leggen Wat het zwaarst is, moet het zwaarst wegen Zijn woorden wegen Een wel overwogen oordeel Na veel wikken en wegen Zijn leven in de waagschaal zetten Dat deed de schaal doorslaan In balans houden Dat legt gewicht in de schaal Hij / zij is zijn gewicht in goud waard Dit is van het grootste gewicht Hij / zij is een evenwichtig persoon Met passen en meten wordt veel tijd versleten Met twee maten meten Iemand de volle maat geven Nu is de maat vol Beneden de maat blijven Iemand de maatstaf aanleggen Zijn licht onder de korenmaat zetten Van meet af aan Mondjes maat ’t Volle pond geven De geijkte manier van optreden Tot overmaat van ramp Ieder draagt bij naar mate van draagkracht Zijn gewicht in de schaal werpen Het evenwicht verliezen Uit balans raken Evenaren Je gaat over de meet Er is geen peil op te trekken Dat is beneden peil Een geijkte uitdrukking Er blijft veel aan de strijkstok hangen Het was er mudvol Hudje bij mudje leggen Ellenlange Een streepje voor hebben Het ligt er duimendik bovenop Geen duimbreed toegeven Hij / zij leeft op grote voet Mijlenver weg Geen aasje wind Hij/ zij is 18 karaat De laatste loodjes wegen het zwaarst Vrienden in nood, honderd in een lood Zich honderd pond lichter voelen Hij heeft geen greintje verstand Wachten tot je een ons weegt Een ons geluk is beter dan een pond verstand Wat is zwaarder een pond lood of een pond veren Pondsgewijs verdelen Met de maat waarmee je meet zul je gemeten worden